Hoe worden de afbakeningen gemaakt?
We beperken het PRUP tot de woongebieden op het gewestplan. Vervolgens komen de kernen met een voldoende voorzieningenniveau prioritair in aanmerking voor selectieve verdichting en kernversterking. Deze kernen bakenen we af op basis van een aantal criteria, zoals de gewestplanbestemming, de huidige bouwtypologie, de bebouwde kom, de afstand tot het dorpscentrum of andere ‘grenzen’ van het dorp, zoals open ruimte gebieden of belangrijke kruispunten. De afbakening moet zo duidelijk maken wat gezien wordt als een onderdeel van de dorpskern. Omliggende woonlinten en woonfragmenten buiten de kern komen niet in aanmerking.
Op basis van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant en de gemeentelijke structuurplannen worden drie soorten kernen naar voor geschoven:
- Hoofddorpen & woonkernen (Geetbets, Rummen, Hoegaarden, Attenhoven, Landen, Neerwinden, Walshoutem, Neerlinter, Drieslinter, Orsmaal, Wommersom, Halle-Booienhoven, Zoutleeuw)
- Kernen-in-het-buitengebied die in het (ontwerp) beleidsplan ruimte Vlaams-Brabant worden geselecteerd als landelijke dorpskern (Hoksem, Meldert, Outgaarden, Ezemaal, Melkwezer, Budingen)
- Andere kernen-in-het-buitengebied (Bergeneinde, Grazen, Hogen, Hulsbeek, Sint-Katharine-Houtem, Eliksem, Laar, Neerlanden, Overwinden, Rumsdorp, Waasmont, Walsbets, Wange, Wezeren, Neerhespen, Heide, Overhespen, Dormaal)
Afbakening van bijkomende zones
- Het ‘dorpshart’ vormt het centrum van het dorp rond bijvoorbeeld de kerk, het dorpsplein, de school en de lokale voorzieningen, etc. waar historisch vaak al een dichtere bebouwing voorkomt.
- ‘Hoogdynamische woongebieden’ zijn de zeer goed ontsloten gebieden aan de stations waar een extra verdichting mogelijk kan zijn.
- ‘Kleine dorpen’ zijn de dorpskernen die te klein zijn voor dagelijkse voorzieningen maar waar de woonkwaliteit wel versterkt kan worden.
- In ‘projectzones’ kunnen bijkomende specifieke bouwregels en voorwaarden worden bepaald, bijvoorbeeld naar bebouwing, vernatting of vergroening toe.
Extra aanduidingen en verfijningen ter versterking van het landschap
- Sommige delen van het woongebied overlappen met landschappelijk erfgoed, een aanduiding om de landschappelijke elementen te beschermen is hier nuttig.
- ‘Zichtlijnen’ kunnen worden aangeduid, zodat belangrijke zichten (vb. naar de kerk of het open landschap) bewaard blijven.
- Waar bebouwing en verharding nog specifieker rekening moeten houden met het versterken van de natuurlijke structuur (vb. waar beekvalleien door de dorpskern lopen), worden ‘openruimteverbindingen’ aangeduid.
De exacte afbakeningen van de kernen zijn vandaag nog niet bepaald en worden verder onderzocht. Concreet wordt samen met de gemeenten gekeken welke delen van de woongebieden binnen of buiten de kernen vallen. De afbakeningslijnen worden getrokken op basis van de bestaande historische bouwtypes in het straatbeeld, de afstand tot het openbaar vervoer en de afstand tot cluster van voorzieningen. De startnota omvat nog geen concrete afbakeningslijnen. Deze worden uitgewerkt in het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan. Daarover zal opnieuw een openbaar onderzoek georganiseerd worden.