Welke beleidscategorieën worden gebruikt?
KERNENSELECTIE
Op basis van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant en de gemeentelijke structuurplannen worden twee soorten kernen naar voor geschoven: ‘stedelijke kern’ en ‘dorpskern’. De overige woongebieden worden aangeduid als ‘woongebieden buiten de afgebakende kern’. Binnen de kernen worden ook ‘centrumgebieden’ en/of ‘projectzones’ aangeduid.
Stedelijke kernen
Goed bereikbare kernen met een hoog voorzieningenniveau en geschikt om bijkomende woningen op te vangen.
Dorpskernen
Landelijke kernen die een behoorlijk voorzieningenniveau hebben en omwille van hun historische bebouwing ook in beperktere mate bijkomende woningen kunnen opvangen.
Woongebieden buiten de afgebakende kern
Omliggende woonlinten en woonfragmenten buiten de kernen komen niet in aanmerking om bijkomende woningen op te vangen, dit omwille van hun landelijk karakter.
Centrumgebieden
Het centrale woongebied rond bijvoorbeeld de kerk, het dorpsplein, het station, etc. waar historisch
vaak een densere bebouwing voorkomt. Binnen het centrumgebied past kwalitatieve verdichting zich in in de dorpse omgeving en morfologie. In de centrumgebieden gaat de kwalitatieve aandacht naast groen en landschap ook gaat naar mobiliteit, publieke ruimte, voorzieningen, erfgoed, …
Projectzones
Zones met aanvullende voorwaarden om te komen tot een meer samenhangende ontwikkeling. In deze zones ligt een sterke focus op het waterbeheer, de inpassing in de omgeving, de groenaanleg, het zuinig en duurzaam ruimtegebruik, ...
DE EXACTE AFBAKENINGEN VAN DE KERNEN ZIJN VANDAAG BEPAALD
Via verschillende workshops werd met de gemeenten gekeken welke delen van de woongebieden binnen of buiten de kernen vallen. De concrete afbakeningslijnen kan u terug vinden in het grafisch plan dat werd opgemaakt per gemeente.
De afbakeningslijnen werden bepaald op basis van een analyse waar verschillende afbakeningscriteria werden onderzocht
(zie afbakeningsbundel).